Met name SNV Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie heeft tussen 1995 en 2011 een belangrijke rol gespeeld in het ontwikkelen van toeristische projecten en adviesdiensten voor ontwikkelingslanden (zie ook thema Derde Wereld). De ontwikkelingsorganisatie werd gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
SNV startte voorzichtig in de midden jaren ‘90 van de vorige eeuw met toeristische projecten in Tanzania en Albanië. Rond 2007 werd in Nepal voor een meer bestemmingsgerichte ontwikkelingsbenadering gekozen. Daarbij werd eerst naar de algemene ontwikkelingsmogelijkheden van een land of gebied gekeken en pas daarna naar de haalbaarheid van specifieke toeristische producten, activiteiten en diensten, allemaal vanuit het perspectief van armoedebestrijding. SNV werd daarna in steeds meer landen actief op het gebied van toerisme. Op basis van een in 2004 ondertekend Memorandum of Understanding met de UN World Tourism Organisation voor het ontwikkelen van een gezamenlijk programma, getiteld Sustainable Tourism – Eliminating Poverty (ST-EP), werden in 2007 20 ST-EP projecten op drie continenten gestart, waaronder ook het Great Himalaya Trail Project in Nepal.
In 2010 telde de organisatie 60 nationale en internationale toerismeadviseurs in 25 landen. Daarmee werd SNV een spil in de ontwikkelingsinitiatieven rond toerisme en armoedebestrijding in zowel Azië, Afrika als Latijns-Amerika. Gedurende hun 15-jarige betrokkenheid bij toerisme hebben de toerismeadviseurs van SNV een aantal concepten en tools in omloop gebracht, die werden beïnvloed door steeds veranderende ontwikkelingsparadigma's en debatten binnen en buiten Nederland. Voorbeelden hiervan zijn "lokale participatie", "community-based tourism", "pro-poor tourism" en "tourism value chain analysis". De bronnen bevatten een aantal voorbeelden die de werkwijze van SNV goed illustreren.
Toerisme heeft binnen ontwikkelingssamenwerking altijd een controversiële status gehad. De aandacht binnen SNV voor toerisme was dan ook niet vanzelfsprekend en moest steeds opnieuw worden veiliggesteld in de subsidieovereenkomsten waarover SNV regelmatig moest onderhandelen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij werden veranderingen in ontwikkelingsdiscoursen en beleid vertaald naar de doelstellingen en praktijken van SNV. Ook de manieren waarop ‘succes’ werd gemeten veranderden steeds. In 2011 werd toerisme als ontwikkelingspraktijk plotseling afgebouwd omdat het succes van het toerisme programma moeilijk meetbaar bleek en omdat SNV door bezuinigingen genoodzaakt werd het aantal aandachtsgebieden te beperken. SNV gaf prioriteit aan landbouw, water en hernieuwbare energie en besloot bosbouw, onderwijs, gezondheidszorg en toerisme geleidelijk af te bouwen.