Met de EU-richtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) zijn bedrijven vanaf 2024 verplicht te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. CSRD omvat verschillende duurzaamheidscriteria op het gebied van: Environment (milieu), Social (sociaal), en Governance (bestuur), ook wel ESG genoemd. In de Europese duurzaamheidsrapportage standaarden (ESRS) zijn deze uitgewerkt door European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG). Via een uitgebreid multi-stakeholder proces zijn twaalf standaarden opgesteld.
De ondernemingen die onder deze nieuwe wet vallen zijn:
Bedrijven die buiten het toepassingsbereik van de CSRD vallen, kunnen wel met de CSRD te maken krijgen als ze onderdeel zijn van de waardeketen van een rapportageplichtige onderneming. De CSRD vraagt bedrijven te rapporteren over duurzaamheid in hun eigen organisatie en hun (internationale) keten, waar de impact op mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu groot kan zijn. Daarom is rapportage over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) een belangrijk onderdeel van CSRD.
CSRD en ESRS en de toeristische sector
De twaalf verschillende categorieën van de ESRS zijn van groot belang en van toepassing op alle bedrijven in de EU actief in de toeristische sector. De eerste en tweede categorie betreffen de algemene vereisten en voorwaarden van de duurzaamheidsrapportage. Milieu-informatie heeft vijf onderdelen: klimaatverandering, verontreiniging, water en mariene hulpbronnen, biodiversiteit en ecosystemen, en hulpbronnen en circulaire economie. Sociale informatie heeft vier onderdelen: personeel, werknemers in de waardeketen, getroffen gemeenschappen in toeristische gebieden, en consumenten en eindgebruikers. De laatste categorie gaat over ethisch bestuur en zakelijk gedrag.
Een belangrijk onderdeel en ter voorbereiding om te kunnen voldoen aan CSRD-wetgeving is de zogenaamde dubbele materialiteitsanalyse. Hierbij wordt gekeken hoe bedrijfsactiviteiten ESG-kwesties beïnvloeden, maar ook hoe ESG-factoren op hun beurt de economische en financiële prestaties van het bedrijf beïnvloeden.
Bedrijven moeten dus de impact, risico's en kansen die verband houden met hun gehele waardeketen identificeren en erover rapporteren en informatie verstrekken over hun beleid, actieplannen en doelstellingen over alle relevante duurzaamheidsonderwerpen. Dit zorgt voor een transparant beeld van de impact van bedrijven en van hun duurzaamheidsinitiatieven.
Bedrijven worden de komende jaren verplicht om inzicht te krijgen in hun keten, een beeld van de risico’s te krijgen en hoe die te voorkomen, te beperken of te compenseren. Dit proces heet due diligence: gepaste zorgvuldigheid. De Europese richtlijn hierover is de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Deze wetgeving is nog in ontwikkeling en het is de verwachting dat ze geldt vanaf 2027. Het is nog niet bekend voor welke bedrijven CSDDD precies gaat gelden en welke verplichtingen deze bedrijven krijgen opgelegd. Toch is het nodig dat Nederlandse bedrijven, ook in het toerisme, zich nu al voorbereiden op de komst van deze wetgeving, omdat het opzetten van een systeem voor due diligence veel tijd kost. De Nederlandse regering is al bezig met ontwikkeling van wetgeving op dit gebied: ‘Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen’. Dit traject loopt parallel aan het EU-CSDDD traject.
Om te voorkomen dat producten (en diensten) op de EU-markt komen gemaakt met gedwongen arbeid wordt gewerkt aan wetgeving onder de titel Prohibiting Products Made with Forced Labour on the Union Market Regulation (PPMFLR). Het gaat om producten die in de EU zijn gemaakt en in en buiten de EU worden verkocht, en producten van buiten de EU die op de EU-markt te koop zijn. Inzicht in de keten is nodig om aan de PPMFLR te voldoen. De invoering wordt verwacht vanaf 2027.
De aanstaande EU-wetgeving heeft niet alleen consequenties voor bedrijven die rechtstreeks onder die wetgeving vallen, maar ook voor bedrijven in de waardeketen, omdat het gaat om inzicht en risico-aanpak in de keten. Zij moeten informatie aanleveren over bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, dierenwelzijn of mogelijke milieuschade in hun productieproces. Het is verstandig dat bedrijven die rechtstreeks onder de nieuwe wetgeving gaan vallen alvast met hun ketenpartners in gesprek gaan.
Voor alle wetgeving zijn de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles for Business and Human Rights (UNGP’s) de basis om aan de slag te gaan, bijvoorbeeld met het stappenplan voor due diligence. Zo kunnen bedrijven nu al de meest ernstige (potentiële) risico’s in hun keten in beeld krijgen, bijvoorbeeld met behulp van de MVO Risico Checker.
De SER biedt steun met onder meer het IMVO-Expertisecentrum dat kennis en expertise deelt en zorgt voor uitwisseling tussen bedrijven over IMVO en de komende wetgeving. Ook kunnen bedrijven zich aansluiten bij IMVO-convenanten. Dit geldt ook voor de toerisme sector.