In dit artikel worden zes verschillende fases van toerisme in SNV onderscheiden en geanalyseerd aan de hand van actor-network theorie. In de eerste fase (voor 1995) werd toerisme langzaam erkend als mogelijk ontwikkelingsinstrument. In de tweede fase (1995-2000) werden in een paar landen projecten opgestart, met een klein aantal toerismeadviseurs. In de derde fase (2001-2004) veranderde SNV’s toerisme ontwikkelingspraktijk. Waar in de 90er jaren de nadruk nog op projectuitvoering en het dorpsniveau lag, kwam de nadruk nu op capaciteitsopbouw op provinciaal en nationaal niveau te liggen. Dit maakte het voor de organisatie moeilijker om ontwikkelingsresultaten te laten zien. In de vierde fase (2004-2007) veranderde de organisatie verder. SNV-landen in Afrika, Latijns-Amerika en de Balkans startten toerismeprogramma’s en huurden toerismeadviseurs in. Tegelijkertijd werd de druk van donoren en het brede publiek om ontwikkelingsresultaten te laten zien steeds groter. In de vijfde fase (2007-2010) lag de nadruk daarom op het meten en aantonen van deze ontwikkelingsresultaten. In samenwerking met het bedrijfsleven moesten resultaten behaald en aangetoond worden. Eind 2010 oordeelde SNV dat toerisme onvoldoende overtuigend had laten zien dat het zichtbare ontwikkelingsresultaten behaalde en dat het onvoldoende eigen financiering wist aan te trekken. Daarom besloot de organisatie toerisme in het eerste jaar van de zesde fase (2011 en verder) te beëindigen.